1104
18 DECEMBER 1931
den Raad worden ingediend.
Over de bestemming der reserves zal Spr. niet verder spre
ken. Hij dankt Wethouder Van Buitenen voor diens
inlichting omtrent de verlaging van den post „rente van
belegd kapitaal".
Er is gezegd, dat de mindere inkomsten bij verlaging van
het tarief niet 28.000.doch 46.000.zouden bedragen.
Dit meent Spr. te moeten ontkennen. De andere tarieven be
hoeven niet verlaagd te worden, alleen die voor Breda en
Teteringen, zoodat de mindere opbrengst hoogstens
28.000.kan bedragen, ongerekend de compensatie door
meerderen afzet verkregen.
Ten slotte stelt Spr. er prijs op hier te memoreeren, dat
door Burgemeester en Wethouders zelf is genoemd als doel,
waarvoor gereserveerd wordt: het veilig stellen van het
winstcijfer.
Wethouder ESBACH zegt, naar aanleiding van de op
merkingen van den heer Haaiman, dat het vaak waar
mag zijn, dat in kleine bedrijven naar verhouding meer winst
gemaakt wordt, doch dat uit hetgeen hij heeft medegedeeld
afdoende blijkt, dat hier niet het tegengestelde plaats vindt,
zooals wel beweerd wordt. Ook zijn de bedrijven vroeger
grooter in omvang geweest dan nutengevolge van de ver
anderde, meer economisch wijze van werken zijn zij kleiner
geworden. Bovendien loopen de gegevens betreffende het Elec-
triciteitsbedrijf over een veel korter tijdvak dan van het Gas
bedrijf, een tijdvak, waarin nauwelijks van uitbreiding ge
sproken kan worden en toch zien wij ook daar, dat de winst
per 1000 K.W.U. omlaag is gegaan.
Tegenover de opmerking van den heer Haaiman, dat
een vergelijking met de tarieven van andere gemeenten in
deze niet veel zegt, stelt Spr. het standpunt van het College,
dat van meening is, dat een vergelijking hier wel van betee-
kenis is ten einde een objectief inzicht te krijgen; het speelt
bij hen een rol om te weten te komen, of de winst inderdaad