18 DECEMBER 1931 1105 te hoog is. Ook is het van het grootste belang, dat de groot verbruikers niet meer betalen dan in andere gemeenten. Bij het verschil van inzicht over de winstmarge is het nooit dui delijk geworden, waar de heer Haaiman zijn grens stelt. Deze heeft het wel over de overschrijding van een zekere marge, maar hij kan evenmin als Burgemeester en Wet houders die grens stellen. Daarom speelt, bij de beoordeeling van het winstcijfer, bij het College een groote rol de hoogte der tarieven. Wat de late indiening van de bedrijfsrekeningen betreft, zegt Spr., dat aan die indiening heel wat vooraf behoort te gaan. Dat is dan ook de reden, waarom er maanden ver strijken eer zij goedgekeurd kunnen worden en intusschen is men met de begrooting bezig. Zooals gezegd, wil Spr. echter wel nagaan, of het mogelijk is, het tijdstip van de indiening te vervroegen. Ten slotte merkt Spr. op, dat hij niet heeft gezegd, dat de reserves werden gekweekt om het winstcijfer veilig te stellen, maar dat dit één van de redenen daarvan was en tevens dat men het niet daarop moet aanleggen. De algemeene beschouwingen over deze be grooting zijn hiermede geëindigd, waarop wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling der begrooting. Volgnummer 1, Stroomverkoop. De VOORZITTER zegt, dat er ligt een voorstel van den heer Van de Ven, om het huidig tarief te handhaven, hetwelk door Burgemeester en Wethouders wordt overge nomen en een voorstel van den heer Haaiman om het tarief met 2 ets. per K.W.U. te verlagen. Spr. vraagt, of de heer Haaiman er vrede mee heeft, dat hij het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1105