1108 18 DECEMBER 1931 De VOORZITTER zegt, dat de heer Haaiman beter had gedaan met die personen in kwestie in overweging te geven zich tot Burgemeester en Wethouders te wenden dan dit in den Raad te brengen. De zaak was dan ernstig onder zocht geworden. De heer HAALMAN antwoordt, dat hij niet spreekt voor de menschen, die reclameeren, maar juist voor degenen, die niet reclameeren, omdat het zooals de practijk heeft uit gewezen kan voorkomen, dat laatstgenoemden meer moe ten betalen dan eerstgenoemden. De VOORZITTER merkt op, dat dit geldt voor alle be lastingbetalers, die niet reclameeren De heer HAALMAN zegt, dat die vergelijking in dit geval niet opgaat. De algemeene beschouwingen over deze be grooting zijn hiermede geëindigd, waarop wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Volgnummer 3, Cokes en cokesgtuis. De heer MEIJVIS heeft met genoegen in de Memorie van Antwoord gelezen, dat, indien corporaties en kolenbonden een groote partij cokes wenschen te betrekken, hun de gebruike lijke grootafnemers-korting zal worden verleend. Spr. zou echter gaarne vernemen, wat moet worden verstaan onder ,,een groote partij". Wethouder ESBACH antwoordt, dat, als men zich tot het bedrijf wendt, men alle gewenschte inlichtingen kan krijgen. De post wordt daarop onveranderd goedge keurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1108