1111
18 DECEMBER 1931
onderstrepen, doch deze lasten zullen vermoedelijk wel in de
verkoopsprijzen begrepen worden. Iets anders is het met
de te betalen slachtrechten. Burgemeester en Wethouders
zeggen in hun antwoord, dat deze ook wel verhaald zullen
worden op de consumenten. Mijnheer de Voorzitter, zulks
kan misschien bij uitzondering wel door een goede, geves
tigde zaak geschieden, doch mijn vaste overtuiging is, dat
door het overgroote deel der slagers deze onkosten wegens
den concurrentie-strijd niet op de consumenten verhaald kun
nen worden.
Er waren slagers, die bij het inwerkingtreden van het
Slachthuisbedrijf, probeerden 2 ct. per pond te heffen voor
hun te betalen onkosten, doch dezen maatregel moesten zij
weldra, wilden zij geen debiet verliezen, laten varen, daar er
weer concurrenten waren, die klaar stonden om, ter aanwinst
van een klant, deze onkosten niet in rekening te brengen.
Redenen, waarom verhaal van die onkosten het grootste deel
der belanghebbenden niet mogelijk was.
Men zal misschien wel zeggen: Dat is niet solidair en
in hun eigen nadeel. Daarmede ben ik het ten volle eens, maai
de strijd om het bestaan is nu eenmaal zoo.
Een der bezwaren van Burgemeester en Wethouders om
niet tot verlaging over te gaan, is het riskante van de export
slachtingen.
Mijnheer de Voorzitter. Die risico is, dunkt mij, al zeer
gering, gezien de raming van 3000.De Directeur zegt
zelf in zijn toelichting, dat er wel 5000.zal worden ge
haald waarmede ik het ten volle eens ben maar laat
men het allerongunstigste geval nemen, dat er van de raming
van 3000.nog eens wat afging, dan zou dit m.i. nog van
geen beteekenis zijn.
Burgemeester en Wethouders zeggen verder in hun Me
morie van Antwoord, dat het genoemde bedrag van
90.000.nooit kan worden beschouwd als een bijdrage
van de slagers. Maar het is toch een feit, Mijnheer de Voor->
zitter, dat dit bedrag grootendeels is voortgekomen uit de te