1112
18 DECEMBER 1931
hooge keurloonen over 1923 tot en met 1928.
Wat nu betreft het vertrouwen, dat de slagers hadden in
het door den Directeur gesprokene op een vergadering,
waarin de slachttarieven werden besproken, dit kan ik mij
best verklaren; ten eerste gaf daartoe aanleiding de plaats
waar zij voor deze bijeenkomst werden uitgenoodigd, namelijk
ten stadhuize en ten tweede, dat het steeds de Directeur is
met wien overleg gepleegd wordt. Vandaar dat zij in de
meening verkeerden, dat, wanneer zou blijken, dat de tarieven te
hoog waren, daarin verandering zou worden gebracht. Ik
kan mij dan ook zeer goed voorstellen, dat zij van hun stand
punt gezien, zich daarop beroepen.
Mijnheer de Voorzitter. Al deze redenen bij elkaar ge
nomen, zou ik dan ook gaarne mijn medewerking aan dit
adres willen verleenen, ten minste als wij in normale tijden
leefden. Gezien evenwel de tijdsomstandigheden en de vele
financieele zorgen en offers, welke van de Gemeente gevergd
worden, kan ik, hoe gaarne ik het anders ook zou doen,
hiertoe niet besluiten.
Ik zou echter het voorstel willen doen om van de 21.000. -
winst, 11.000.te bestemmen als winst-uitkeering aan de
Gemeente en 10.000.voor vermindering der tarieven;
doch deze vooralsnog te reserveeren tot het volgende boek
jaar.
De heer KUIJLAARS verklaart een andere meening te
zijn toegedaan dan de heer E 1 i c h. Hij is het met Burge
meester en Wethouders eens, dat de 21.000.winst-uit
keering aan de gemeente gehandhaafd moet worden. De
onzekere factor bij de exploitatie van dit bedrijf is gelegen in
de export-slachtingen. Spr. vindt het alleszins gemotiveerd
om in deze benarde tijden de winst uit de bedrijven ten bate
van de gemeente te besteden.
Wat betreft de argumentatie, welke de Bredasche Slagers-
vereeniging ter verdediging van haar standpunt aanvoert,
zegt Spr., dat het hem bijna onmogelijk voorkomt, dat de