18 DECEMBER 1931 1115 brengt hem daartoe naar het Bredasche Slachthuis. Nu zal men zeggen: ,,Dat is een voordeel voor het bedrijf: den slager, die de varkens voor dien koopman moet slachten" zulks was geconditionneerd „zal men aan het Slachthuis wel met open armen ontvangen hebben.' Wat doet nu echter de Directeur? Hij belet dien man te slachten. Dus wordt die slager in zijn broodwinning benadeeld door den Directeur, in plaats dat deze zoo iemand, nu wel niet direct dankbaar, maar dan toch eenigszins erkentelijk zou behooren te zijn. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel, dat dit maar éénmaal is voorgekomen en dat ten aanzien van dezen export slachter een regeling werd getroffen, waarbij de Coöperatie voor het slachten werd aangewezen en waarmede de export slachter zich goed kon vereenigen, maar dit is niet juist, want de Voorzitter zal zich toch ook nog wel herinneren, dat die slager hem een persoonlijk bezoek heeft gebracht om hem te verzoeken, er voor te willen zorgen, dat hij wél op het abattoir zou kunnen slachten. Wanneer die zaak nu in goeden zin is opgelost, dan ben ik daar blij om. De rioleering van het Slachthuis is niet goed in orde. Dat blijkt wel uit het antwoord van Burgemeester en Wethouders op een desbetreffende vraag in het Centraal Rapport. Zij spreken daarin de verwachting uit, dat door inrichting van de bloed- en afvalverwerking de rioleering van de slacht- hallen wel voldoende zal functioneeren. Maar, het geeft toch reden tot nadenken, als zooiets voorkomt bij een groot, modern ingericht bedrijf, hetwelk pas in werking is; het kan weer zeer groote kosten met zich medebrengen. Mijnheer de Voorzitter, ik wil het hierbij laten. De heer HAALMAN zegt, dat hij zich indertijd niet met den bouw van het Slachthuis heeft kunnen vereenigen, in verband met den financieelen opzet van het bedrijf. Nu dit goed marcheert, is hij de eerste om zich daarover te verheugen. Over de beide eerste maanden van het jaar 1931 is er een winst gemaakt van 6000,Nu zijn dit over het algemeen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1115