18 DECEMBER 1931 1125 gaan met de exploitatie van een bedrijf, dat jaarlijks een zoodanig verlies oplevert? De heeren K u ij 1 a a r s en Loon en hebben ook altijd beweerd, dat de Veemarkt voor Breda van groot belang is. Spr. betwijfelt dit sterk. Een vergelijking met Den Bosch gaat in deze niet op. De Bossche veemarkt is de derde van ons land en breidt zich van week tot week uit. Uit de sta tistiek van de ontvangsten der Nederlandsche Spoorwegen in verschillende plaatsen van ons land blijkt, dat Den Bosch alleen door den aanvoer op zijn veemarkt op een buitengewoon hoog nummer is komen te staan. De vraag werpt zich dus op, of het wel aanbeveling ver dient, de exploitatie van een dergelijk verliesgevend bedrijf voort te zetten. Immers, het blijft niet alleen bij rente en aflossing; overwogen dient te worden, of het geen tijd wordt een andere bestemming aan het terrein der veemarkt te geven. Wat nu het houden van een Paaschveetentoonstelling be treft, zulks levert alleen voordeel op voor de jury, die er een prettigen dag van neemt, het personeel van het Veemarkt- bedrijf, hetwelk gratificaties krijgt, en de veefokkers, die bij die gelegenheid alleen naar de veemarkt komen om de prijzen weg te halen. Nu wordt in het adres van de Bredasche Sla- gersvereeniging gevraagd, dit jaar de Paaschveetentoonstel ling te beperken tot den Kring Breda. De heer K u ij 1 a a r s zal daarvan wel voorstander zijn. Maar, is dit nu wel juist, als men bedenkt, dat de boeren van Breda de Veemarkt in den steek hebben gelaten. Hadden zij dit niet gedaan, dan zou de Veemarkt meer reden van bestaan hebben gehad. Spr. wil dan ook geen 1000.opofferen aan een Paasch veetentoonstelling, die enkele uren duurt. Hij heeft er nooit iets van bemerkt, dat de Paaschveetentoonstelling Breda in beroering heeft gebracht. Resumeerende, zegt Spr., dat hij geen voorstel wil doen tot opheffing van de Veemarkt, maar wèl wil hij de vraag stellen of het nu niet eens tijd wordt zich ernstig af te vragen, of men op die manier voort moet blijven gaan. Verder geeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1125