1128
18 DECEMBER 1931
maar ook het mesten van vee door de veehouders, die de
Bredasche veemarkt bezoeken, zal worden aangemoedigd,
hetgeen niet anders dan in het belang van de Bredasche vee
markt kan zijn, aangezien bij de vorige Paaschveetentoonstel-
ling de meeste prijzen werden behaald door inzenders, die
anders nooit vee op de markt brengen.
Nu hooren wij elk jaar bij de behandeling van deze be
grooting, dat dit een bedrijf is dat moet groeien, doch m.i.
gaat dit groeien in een verkeerde richting, want was de
gemeente-bijdrage in 1930 ƒ6761,67 en bedroeg de raming
voor 1931 8500.plus een Paaschveetentoonstelling, in de
kosten waarvan de gemeente minstens 1000.bijdraagt, nu
moet die gemeentelijke bijdrage, zonder Paaschveetentoon
stelling, voor 1932 al worden geraamd op 8200.En nu
kan die post, als in 1932 die tentoonstelling wederom ge
houden wordt, wel weer met 1000.worden verhoogd,
want, al wordt nu gezegd, dat de kosten voor prijzen en
reclame kunnen worden verlaagd, naar mijn meening zal, als
er minder reclame wordt gemaakt en het prachtige vee van
elders niet meer wordt aangevoerd, het aantal betalende be
zoekers ook wel belangrijk verminderen. De kosten van
reclame konden in 1930 ongeveer door de entrées worden ge
dekt, doch het nadeelig saldo ontstond door de posten, ge
noemd in het Centraal Rapport, tot een totaal bedrag van
ruim 1500.Nu meent de Bredasche Slagersvereeniging,
dat op de door haar aangegeven gronden minder kosten voor
reclame noodig zijn, terwijl ik denk, dat daardoor evenwel ook
de inkomsten belangrijk zullen dalen.
Maar, wat ook de oorzaak mag zijn van het feit, dat het
met onze veemarkt niet loopt, zooals wij dat gaarne zouden
wenschen, van het Gemeentebestuur kan moeilijk worden
gezegd, dat zij dit bedrijf de middelen heeft onthouden om
het tot bloei te brengen. Want waren de werkelijke uitgaven
voor reclame in 1930 maar 1147.op de begrooting werd
daarvoor in 1930 en 1931 een post uitgetrokken van 2500.
Opheffing van het bedrijf zou voor de gemeente zoo goed