18 DECEMBER 1931 1129 als geen voordeel geven, omdat in 1930 aan rente en aflossing moest betaald worden 6775.en de gemeentebijdrage over dat jaar nog 14.lager was. Wat betreft het antwoord van Burgemeester en Wethou ders over de posten, genoemd in het Centraal Rapport, dat geen mandaten zijn afgegeven, omdat het hier een bedrijf betreft, vraag ik mij af: Al beschikt een bedrijf over een eigen kas en behoeft het voor zijn uitgaven geen mandaat van Burgemeester en Wethouders, het moet zich toch bepalen tot de noodzakelijke uitgaven, te meer nog omdat het hier een bedrijf betreft, dat alleen in stand kan worden gehouden door een ruime bijdrage uit de gemeentekas. Mijns inziens is bij deze uitgaven niet alleen niet de noodige zuinigheid be tracht, maar er zijn ook uitgaven gedaan, waarvoor dat bedrijf niet bevoegd is. En daar eenerzijds zulke uitgaven kunnen worden gedaan zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders en anderzijds door het houden van een Paasch- veetentoonstelling de gemeentebijdrage blijkens de opgedane ervaring steeds grooter wordt, terwijl m.i. daarmede geen bijzondere gemeentebelangen worden gediend, zal ik mijn stem aan het verzoek van de Bredasche Slagersvereeniging bezwaarlijk kunnen geven. De heer ELICH merkt het volgende op: Mijnheer de Voorzitter. Op deze begrooting is een post van 1500.uitgetrokken voor reclame. Tot mijn spijt heb ik in de toelichting gezien, dat er wordt voorgesteld, geen Paaschveetentoonstelling te houden. Ik kan mij voorstellen, dat men, gezien de resultaten der laatste jaren, te dien aanzien niet zoo erg optimistisch gestemd is. Doch, als men de tentoonstelling achterwege laat, dan vrees ik, dat dit een nog meer nadeeligen invloed op de Veemarkt zal hebben, die, ik moet het tot mijn leedwezen erkennen, toch al in geen gunstige omstandigheden verkeert. Wat nu wel de reden mag zijn van dien terugslag der Vee;-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1129