1156
21 DECEMBER 1931
kamp verblijven. Voor doortrekkenden is geen plaats. Het
zou daarom zijn aan te bevelen, een tweede stal bij te bouwen,
of wel de bestaande 200 te veranderen, dat er plaats is voor
16 paarden in plaats van 8.
De VOORZITTER zegt, dat zal worden nagegaan, hoe
de 200.méér het nuttigst kunnen worden besteed.
De heer VAN BEDAF apprecieert, dat er verbeterd zal
worden, maar meent, dat men met 200.niet veel zal
kunnen doen. Gaarne zal Spr, zien, dat uitbreiding van de
stalling zal worden overwogen, zoodanig, dat een afdoende
verbetering wordt bereikt.
De VOORZITTER zegt toe, dat een onderzoek zal
worden ingesteld.
De post wordt daarop onveranderd goedge
keurd en vastgesteld.
Het hoofdstuk wordt vervolgens in zijn geheel
goedgekeurd en vastgesteld.
Hoofdstuk III. Openbare Veiligheid.
De heer COHEN houdt de volgende rede:
Mijnheer de Voorzitter! Ik zal beginnen met het Centraal
Rapport en het antwoord van Burgemeester en Wethouders
te volgen. Wat betreft de samenwerking tusschen het
hoogere personeel, zegt het Hoofd der politie, dat deze
gunstig is; nu is het mij toch een raadsel, hoe de Burgemeester
als hoofd der politie deze gunstig kan noemen. Ieder, die
men spreekt, weet wel anders; daar behoeft men geen politie
man voor te zijn. Heeft de Burgemeester dat nu zoo maar
neergeschreven zonder onderzoek? Zulks kan ik niet ge-
looven; het Hoofd der politie weet wel, dat het anders is.