1158 21 DECEMBER 1931 dergelijke macht of beter gezegd misbruik van macht uitoefenen? Alles wijst er op, dat de agenten, die lid zijn van den Algemeenen Bond van politiepersoneel, uitgesloten worden van „baantjes", als men het zoo mag noemen. Men zal toch zeker niet willen beweren, dat zij de geschiktheid of bekwaamheid daartoe missen! Maar toch worden zij daar van uitgesloten. Het is zelfs zoo sterk, dat, wanneer een nieuwe agent de wijk moet leeren loopen, men hem liever onder leiding stelt van een agent, die nog in zijn proefjaar is, dan hem mede te geven aan een ouderen agent, die lid is van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel. Waarom dit alles? Zijn die agenten soms staatsgevaarlijk? Ik meen hier mede in voldoende mate aangetoond te hebben, dat het recht van organisatie voor het lagere politie-personeel onvoldoende gewaarborgd is. Er is door mij wederom verzocht óm de overuren terug te geven. Als Burgemeester en Wethouders zeggen, dat er geen overuren gemaakt worden, omdat het Hoofd der politie er 104 te zijner beschikking heeft, dan kan ik mij toch niet begrijpen, dat sommige agenten die overuren wel terugkrijgen en anderen niet. Nu is het niet mijn bedoeling om die terug gave te doen inhouden, integendeel, maar ik wil er maar mede aantoonen, dat er wèl overuren gemaakt worden, anders behoeft men ze niet terug te geven. Ik zou aan li. Mijnheer de Voorzitter, als -Hoofd der politie, willen vragen: Bedenkt U nog eens en neemt een besluit in gunstigen zin alie organisaties hebben er om verzocht, li zult er hun een grooten dienst mede bewijzen Ik ben er tevreden over, dat de recherche, door de ver plaatsing van het Museum, een andere kamer zal krijgenhet zal de gezondheid van de recherchers ten goede komen. In den laatsten tijd hoort men veel van roofovervallen en diefstallen, ook in den nacht. Is de dienst er op ingericht, indien het hier zou gebeuren, om de daders met het hier aan wezige vervoermiddel (de motor) te achterhalen; is er altijd een dergelijk vervoermiddel aanwezig en zijn er ook steeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1158