21 DECEMBER 1931 1161 dacht gewijd worden. Het plaatsen van waarschuwingsborden aan het einde der Vierwindenstraat en Nassaustraat zal ik bespreken bij volgno. 405a en het verkeer over den Tramsingel bij Hoofd stuk VI, volgno. 458. De VOORZITTER, den heer Cohen beantwoordende, zegt, dat de samenwerking onder het politiepersoneel van dien aard is, dat de dienst behoorlijk functioneert. Het is wel mogelijk, dat er onderling over het een of ander verschil van meening bestaat, maar dat zal men overal aantreffen; de dienst behoeft daar geenszins onder te lijden. Dat het recht van organisatie niet voldoende zou zijn ge waarborgd, moet Spr. ontkennen. Het is onjuist, dat de Al- gemeene Bond van Politiepersoneel stelselmatig wordt tegen gewerkt; de heer Cohen heeft getracht zijn beweringen met voorbeelden te staven, maar voor Spr. hebben deze voor beelden weinig waarde. Vooreerst is er in 1927, na de an nexatie, niet een nieuwe afdeeling voor speciale diensten op gericht. Die afdeeling bestond reeds vóór dien tijd, zij het dan misschien met minder personeel. In de tweede plaats heeft een voorbeeld uit het jaar 1927 nu geen beteekenis meer, en ten slotte is Spr. niet verantwoordelijk te stellen voor iets, dat een inspecteur tegen een agent zou hebben gezegd. Waar dergelijke losse beweringen ook geheel oncon troleerbaar zijn, zou het Spr. aangenaam zijn, als de heer Cohen de namen van den bedoelden inspecteur en de agenten wilde noemen. Ook zou Spr. gaarne hooren, van wien de heer Cohen dit alles toch wel vernomen heeft. De heer COHEN: Dat zal ik U later nog wel eens mede- deelen! De VOORZITTER: Ik houd U aan Uw woord! Voorts zegt Spr. nog even de opmerking over de gemaakte overuren te willen beantwoorden. De Raad heeft een 50-urige werk-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1161