21 DECEMBER 1931 1165 het niet-lesgeven zijn betaald. De heer VAN DER VEN meent den Voorzitter te moeten bestrijden als deze zegt, dat het verkeer door de Teteringen- straat minder druk is dan op den hoek BaronielaanWilhel- minastraat, en blijft dan ook vasthouden aan zijn verzoek, op den vluchtheuvel Teteringenstraathoek Wilhelminasingel, een goede lantaarn te plaatsen. Als het niet mogelijk blijkt, voor den Haagdijk een één richtingsverkeer in te voeren, zou Spr. in overweging willen geven, de maximum-snelheid van 30 op 20 K.M. per uur te stellen. De VOORZITTER kan uit de opmerkingen van den heer Cohen niet anders concludeeren dan dat de politie de volmaaktheid nabijkomt. Een beschuldiging, als zou in 1927 een inspecteur iets tegen een agent hebben gezegd over het organisatierecht, heeft op zich weinig te beteekenen, omdat het niet te onderzoeken of te controleeren is. Als het den heer Cohen om de zaak zelve te doen is, doet hij beter, zich dadelijk, nadat hem iets ongeregelds ter oore komt, naar den Burgemeester te begeven, en dien de klacht volledig, met de namen van de daders, voor te leggen. Dan is controle mogelijk en zullen zoonoodig ook maatregelen worden ge nomen. De heer COHEN zegt van dergelijke bezoeken geen heil te verwachten. Spr. is vroeger wel meer bij den Burgemeester ge komen, maar moest dan steeds ervaren, dat er aan zijn woor den toch geen aandacht werd geschonken. De VOORZITTER verzoekt den heer Cohen mede te deelen over welk feit hij den Burgemeester in zijn kamer heeft bezocht en gesproken, zonder dat aan zijn woorden vol doende aandacht besteed zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1165