1166
21 DECEMBER 1931
De heer COHEN: Dat was b.v. bij het geval-Blakenburg
en de Groot. Spr. heeft toen meerdere conferenties met den
Burgemeester gehad, echter zonder eenig resultaat.
Den VOORZITTER verheugt het, dat de heer Cohen
dit voorbeeld noemt. Nu kan hij ten minste de beschuldiging
weerleggen. Inderdaad is de heer Cohen voor de genoemde
kwestie bij Spr, geweest. Maar de heer Cohen zal toch
niet willen beweren, dat aan die zaak niet voldoende aan
dacht is besteed. Spr. verklaart, dat zij juist zijn bijzondere
belangstelling heeft gehad. Dat de beslissing in andere rich
ting is gevallen dan de heer Cohen wenschte, geeft dezen
nog niet het recht te beweren, als zou een bezoek aan den
Burgemeester geen effect hebben. Met nadruk wenscht Spr.
te verklaren, dat hij voor raadsleden, die iets hebben te klagen
of mede te deelen, steeds toegankelijk is.
Aangaande de overuren wil Spr. alleen nog opmerken, dat
het aantal werkuren van 48 per week tot 50 mag worden
opgevoerd. Eerst wat boven de 50 per week komt, is als over
uren te beschouwen.
De vraag, betreffende de verdeeling van de cursusgelden,
acht Spr. door de cijfers van Burgemeester en Wethouders
volledig beantwoord.
De algemeene beschouwingen over dit hoofd
stuk zijn hiermede geëindigd.
Volgnummer 378, Belooning van de inspecteurs, dienaars
en verdere beambten van Politie, mitsgaders van de
veldwachters.
De heer HAALMAN wenscht bij dezen post nog even te
herinneren aan zijn voorstel, reeds lang geleden ingediend,
doch nog niet in behandeling gekomen, betreffende de sala-
riëering van agenten en hoofdagenten. Het zal nog wel op
het Stadhuis rondzweven. Gaarne zou Spr. zien, dat er wat