1182 21 DECEMBER 1931 ontruimd moeten zijn en dan wil ik nog niet spreken van de woningen, welke eenigen tijd geleden onbewoonbaar zijn verklaard en waarvan de ontruimingstermijn op 6 maanden is bepaald, en van de noodwoningen wat zal er dan nog overblijven van de 157? Ik heb U toen in die vergadering reeds gezegd, dat er in verschillende stadsgedeelten nog wel krotten bij 10 en 20-tallen onbewoonbaar kunnen worden verklaard. Dan zal men het toch met mij eens moeten zijn, dat er van een voldoende gelegenheid geen sprake kan zijn en dat er wederom zal moeten worden uitgezien naar plannen tot meerderen woningbouw en dat dan ook eens bijzonder de aandacht moet worden gevestigd op woningen voor groote gezinnen. Tevens wordt medegedeeld, dat het resultaat van de woningtelling, welke bij de laatst-gehouden volkstelling door onze gemeente is gehouden, binnenkort ter kennis van den Raad zal worden gebracht. Ik vind, dat deze uitslag nogal lang op zich heeft laten wachten en wanneer deze dan bekend zal zijn, Mijnheer de Voorzitter, zal men kunnen nagaan, dat ik bij mijne voorspellingen niet mis heb ge rekend. Voor wat betreft het aanleggen van sportparken en kinder speeltuinen, kan ik me volkomen aansluiten bij hetgeen de heer Haaiman daarover gezegd heeft. Wethouder VAN MIERLO merkt den heer Haaiman op, dat bij Burgemeester en Wethouders goede bedoelingen hebben voorgezeten bij het uitstellen van een prae-advies in zake de motie-huurbijslag aan groote gezinnen. Burgemeester en Wethouders zouden namelijk gaarne een gunstig prae- advies uitbrengen. Hoe sympathiek deze zaak echter is, het feit, dat er wellicht weer duizenden guldens mee gemoeid zijn, noopt tot uitstel. De Raad weet, dat de uitgaven nu eenmaal zooveel mogelijk moeten worden beperkt. Dat het woningtekort door den bouw van de 157 woningen niet is opgeheven, kan Spr. dadelijk toegeven. Bovendien zat bij den bouw van dit complex woningen meer de bedoe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1182