1194 23 DECEMBER 1931 Hoofdstuk VI. Openbare Werken. De heer HAALMAN wenscht de aandacht te vestigen op den desolaten toestand, waarin de Tramsingel verkeert. Deze wordt meer en meer als industriehaven gebruikt, terwijl hij er niet op ingericht is. Nu heeft Spr. er niets op tegen, de kade voor dat doel in te richten, mits de belanghebbende industrieën in de kosten daarvan bijdragen. Doch ook wan neer de Tramsingel niet als industriehaven wordt ingericht, behoeft hij dringend verbetering. Het oponthoud, hetwelk ontstaat door het telkens openen van de Gasbrug ten behoeve van het scheepvaartverkeer, veroorzaakt ernstige verkeersstoornissen. Het verkeer wordt daardoor soms 10 a 20 minuten opgehouden, met als gevolg het missen van treinen, stoomtrams en autobussen door ar beiders, die naar hun werk gaan, en ook door vele menschen, die uit het Westen der stad zich naar de diverse stations begeven. Daarom eischt de toestand aan de Gasbrug even eens dringend verbetering. Op vele plaatsen in de stad behooren trouwens nieuwe bruggen gemaakt te worden. De Trambrug en de Mauritsbrug vragen om verbetering, terwijl een nieuwe brug bij de Ambachtsschool zeer zeker geen luxe zou zijn, In de eerste plaats moet echter gezorgd worden voor een nieuwe Willemsbrug. De toestand, waarin deze brug, die de verbinding vormt tusschen het Station en de stad, zich bevindt, mag in het belang van het vreemdelingen verkeer niet langer bestendigd blijven. De heer KUIJLAARS is ook de meening toegedaan, dat de Tramsingel verbeterd moet worden, niet omdat de N.C.B. daar gevestigd is, maar in het algemeen belang. Ook de Gasbrug behoort vernieuwd te worden; dit hangt als het ware met de verbetering van den Tramsingel samen. Is dit evenwel te duur, dan dringt Spr. er op aan om in het belang van het verkeer de doorvaart van de Gasbrug te vergemak kelijken, al zij het dan slechts op primitieve wijze.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1194