23 DECEMBER 1931
1197
boven hun draagkracht te doen. Spr. weet wel, dat er mid
denstanders zijn, die voordeel van de kermis hebben, maar
er zijn ook vele, die daarvan nadeel ondervinden.
De heer BROOS is ook voor bekorting van den duur der
kermis, al kan hij niet alles onderschrijven, wat de heer
C r u 1 daarover gezegd heeft, vooral niet hetgeen betrekking
heeft op groote gezinnen. Spr. weet uit eigen ervaring, dat
bekorting daarvoor niet noodig is. Desniettemin komt het
hem voor, dat de tegenwoordige duur der kermis te lang is.
De gemeentekas kan echter nu geen inkomsten missen. Spr.
wil daarom eerst het College hierover hooren, alvorens zijn
houding in deze te bepalen.
De heer MABELIS heeft ook uit het antwoord van Bur
gemeester en Wethouders opgemaakt, dat dezen niet geheel
afwijzend staan tegenover bekorting van den duur der kermis.
Spr. voor zich zou de kermis liever geheel willen afschaffen,
maar hij begrijpt volkomen, dat dit niet zoo ineens gaat. Hij
sluit zich daarom gaarne aan bij de leden, die op bekorting
aandringen, en verzoekt Burgemeester en Wethouders het
denkbeeld van den heer C r u 1 in ernstige overweging te
willen nemen en van hun bevindingen mededeeling aan den
Raad te willen doen vóór de volgende kermis.
De VOORZITTER zegt, dat, als Burgemeester en Wet
houders verkeerde effecten van de kermis zouden consta-
teeren, zij wel maatregelen daartegen zouden nemen. Die
verkeerde effecten zijn er oogenschijnlijlc niet; blijkens de
politie-rapporten is de geest tijdens de kermis zeer goed en
ook met de gevreesde dronkenschap is het zeer gunstig ge
steld. Iets anders is: de kermis bezien vanuit het oogpunt
der particuliere beurzen. Burgemeester en Wethouders kun
nen zich thans bezwaarlijk over het denkbeeld van den heer
C r u 1 uitlaten. De kwestie leent er zich beter toe om in
het a.s. voorjaar bezien te worden, men kan dan ook overleg