23 DECEMBER 1931 1199 L/
goeden wonen, maar ook in die, welke uitsluitend door ar
beiders bewoond worden, zooals Vestkant, Walstraat, Kolf
baanstraat enz. en daarvoor groote geldelijke offers heeft
gebracht, toch is het mij onbegrijpelijk, dat het College voor
deze straat, welke ongeveer 200 a 300 M. lang is en waarin
29 arbeidersgezinnen wonen, geen 50 a 100 gulden over
heeft om een beschermd voetpad aan te brengen, terwijl toch
een buitengemeente, zooals Princenhage, zelfs langs land
wegen, waar zeer weinig menschen wonen, over de geheele
lengte vanaf het Leurscheplein tot aan het Liesbosch een
behoorlijk voetpad heeft aangelegd en ook onderhoudt.
Nu zeggen Burgemeester en Wethouders: Als de Heide-
straat bestraat wordt, dan moeten de bewoners aanlegbe-
lasting betalen. Dit, Mijnheer de Voorzitter, is volkomen
juist en dat zij zulks niet gaarne zullen doen, daarin komen
zij overeen met vele anderen. Dat Burgemeester en Wet
houders, gezien de tijdsomstandigheden, die straat niet van
een passende bestrating en rioleering voorzien, daarvan maak
ik hun dan ook geen verwijt, doch juist daarom had ik gaarne
gezien, dat zij voor deze straat de kleine onkosten hadden
overgehad, welke verbonden zijn aan het aanbrengen van
een beschermd voetpad. En nu had ik deze aangelegenheid,
nadat ik haar in de Bouwcommissie en bij de behandeling
van de vorige begrooting in den Raad had besproken, wei-
eens met den betrokken Wethouder kunnen bespreken, doch
daar op de begrooting een post is uitgetrokken van 3500
voor onderhoud van wegen en voetpaden en de Directie van
Openbare Werken daaruit de kosten, welke aan dat onder
houd verbonden zijn, kan bestrijden, zonder nadere machti
ging van Burgemeester en Wethouders, wendde ik mij op
10 Juli 1.1. tot den Directeur van dien tak van dienst, die
allerminst van oordeel was, dat daar een beschermd voetpad
niet noodig was, en mij met den meesten nadruk verklaarde,
dat die verbetering zou worden aangebracht, welke toezeg
ging hij nadien nog drie verschillende malen heeft herhaald,
waarvan eenmaal ter plaatse. Telkens heeft de Directeur mij