1200 23 DECEMBER 1931 stellig beloofd, dat die zaak in orde zou komen. Ik zou daarom wel gaarne van Burgemeester en Wethouders vernemen, of zij voor hun antwoord op mijn vraag in het Centraal Rapport overleg hebben gepleegd met de Directie van Openbare Werken. De heer MEIJVIS vraagt, hoe het staat met de reeds zoo vaak gevraagde verbetering van den Slingerweg. Onlangs is daarover nog een adres ingekomen. Voorts vraagt Spr., of, nu het Rijk is voorgegaan met de bestrating van den Hooge Steenweg, nog niet kan worden overgegaan tot het leggen van trottoirs en rioleering ter plaatse. De heer GRUIJS verklaart degene te zijn geweest, die bij het afdeelingsonderzoek de aandacht heeft gevestigd op het feit, dat de rand van het verhoogde voetpad tegenover het Lyceum is verzakt. Die opmerking is evenwel niet tot haar recht gekomen in het Centraal Rapport. De bedoeling ervan is, het rijwielverkeer over de wandelpaden in het Wil- helminapark te verbieden, opdat voetgangers en zwem vogels niet langer gehinderd worden. Het verhoogde voetpad tegenover het Lyceum, dat eigenlijk alleen als trottoir is be doeld, wordt, nu de rand daarvan over een lengte van ruim 6 M. verzakt is, als rijwielpad gebruikt. Verder wil Spr. er de aandacht op vestigen, dat de ganzen en eenden, welke de gemeente in de vijvers houdt, zoo lang zamerhand te groot in aantal worden. Dit wordt op den duur te kostbaar, daar tegenover de kosten van onderhoud geen andere inkomsten staan dan de luttele opbrengst van de eieren. Waar die opbrengst vermeld staat, is Spr. trouwens niet bekend. De heer VAN DER VEN zegt het volgende: Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport met betrekking tot den aanleg van een rijwielpad aan den Tramsingel luidt als volgt: ,,Het aanbren-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1200