1210 23 DECEMBER 1931 De heer KROONE zegt, dat Wethouder E s b a c h het nu wel onnoodig mag vinden om de kwestie van de vergoeding voor het gebruik van een kamer als kantoor hier nog eens te bespreken, maar Spr. zou toch nog weieens willen vragen, waarom aan den directeur van de Reiniging wèl een zoo danige vergoeding wordt gegeven en aan den directeur der Beplantingen niet. Hij vindt dit onbillijk en acht alle reden aanwezig om ook laatstgenoemden functionaris die vergoe ding toe te kennen. Spr. wil daar nu geen voorstel van maken, maar hij zou Burgemeester en Wethouders in ern stige overweging willen geven, daaraan hun aandacht te schenken. Wethouder ESBACH antwoordt, dat die kwestie na de herziening van het salaris van den Directeur genoegzaam is bekeken. De post wordt daarop onveranderd goedge keurd en vastgesteld. Volgnummer 465. Onderhoud van urinoirs. De heer VAN DER VEN wijst op de wenschelijkheid van een urinoir aan het einde van de Baronielaan, bij de Oranje laan. De VOORZITTER zegt, dat aan dien wensch de noodige aandacht zal worden besteed. De post wordt daarop onveranderd goedge keurd en vastgesteld. Volgnummer 469. Kosten van de Gemeente-Reiniging. De heer BROOS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. In het Centraal Rapport wijzen enkele leden op de door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1210