23 DECEMBER 1931
1211
personeel van den Reinigingsdienst te verrichten arbeid op
Zondag. Zij vragen, of Burgemeester en Wethouders deze
diensten in verband met de Zondagsrust wel noodzakelijk
achten en of niet tot afschaffing daarvan kan worden over
gegaan. Hierop antwoorden Burgemeester en Wethouders,
dat met het oog op de eischen van reinheid en netheid op
Zondagen eenige arbeid moet worden verricht en dat die
Zondagsdienst op de meest beperkte wijze wordt toegepast.
Mijnheer de Voorzitter, door mij wordt netheid en reinheid
ook op prijs gesteld, maar ik vraag mij toch af, als ik die
menschen eiken Zondag met hun wagentje door de stad zie
rijden en naar ieder papiertje, dat op straat ligt, toe gaan.
of het nu wel noodig is, dat daarvoor iedere week een
zevental menschen hun vrijen Zondag moet missen, terwijl
voor dien Zondagsdienst dubbel loon betaald moet worden.
Ik heb over een viertal achtereenvolgende weken eens nage
gaan, wat die Zondagsdienst aan de gemeente nog kost; al
is het aantal werkuren op Zondag gering, toch bedraagt dit
in die vier weken nog ruim 120,
Op grond van een en ander zou ik Burgemeester en Wet
houders nog eens willen vragen, of zij ook niet van meening
zijn, dat, vooral in dezen tijd, dit geld toch nog wel beter
zou kunnen worden besteed.
Wethouder ESBACH zegt, dat Burgemeester en Wet
houders geen voorstanders zijn van Zondagsdienst. In 1921
is de veegdienst op Zondag afgeschaft. In de practijk heeft
dit evenwel niet voldaan; juist op den dag, waarop de meeste
vreemdelingen in de stad komen, zagen de straten er zeer
onzindelijk uit. Op verzoek van den Raad is daarom in 1924
weer een Zondagsdienst ingesteld. Thans wordt door zes
menschen gedurende twee uur op Zondag gewerkt. Dit ge
schiedt bij toerbeurt. Bovendien wordt er op Zondag door
een zevental menschen staldienst verricht, van wie elk drie
uur dienst doet. Dit zal afgeschaft worden, als er geen
paarden meer zijn. Indien het mogelijk mocht blijken den