f J 23 FEBRUARI 1931. 121 de argu- hun prae- linistratieve lat van den meer naar waren van volgens waterprijs itgaat Spr. wordt voor ekt, d.i. 40 hygiënische niet krijgt met dien oppeld aan meerdere met het t men het bijbetalen, lan 10 M3 nsequentie el evenwel er-kwartaal is dan 20 ag zeer de inkomsten h dan ook ldminder de winst eenigszins ns Spr., of maakt mag ig en voor ygiënische geval wel winst gemaakt worden. Dit neemt evenwel niet weg, dat de groot-verbruikers dat zijn voor het meerendeel de groot-industrieën hier een aanmerkelijke reductie genieten. Spr. geeft vervolgens een overzicht van de geraamde en werkelijke winstcijfers over de jaren 1924—1929. Voor 1930 is de winst geraamd op f 4000,—voor Spr. staat het evenwel vast, dat dit cijfer aanmerkelijk zal worden over schreden en dat de opbrengst over 1930 minstens gelijk zal zijn aan die over 1929. Spr. staaft die bewering met eenige cijfers. Resumeerende komt Spr. tot de volgende conclusie: le dat men eenigszins voorzichtig moet zijn met waarschuwin gen van Burgemeester en Wethouders met betrekking tot het winstcijfer der Bedrijven, 2e dat de administratieve bezwaren, welke vroeger tegen zijn voorstel en dat van den heer B o g m a n s werden geopperd, thans niet meer gelden en 3e dat de financieele bezwaren, welke Burgemeester en Wethouders nu te berde brengen, van zeer geringe betee- kenis zijn. Op grond van een en ander en in aanmerking nemende de hygiënische belangen, welke door aanneming van zijn voorstel zullen worden gediend, beveelt Spr. dit ten zeerste bij den Raad aan. Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat een deel van de winst van het Waterleidingbedrijf in de gemeente kas is gestort, het overige is en wordt gebruikt om de kosten van de nieuwe persleiding mede te dekken of om niet meer bestaande objecten af te schrijvenwanneer dit gebeurd is, wordt het waarschijnlijk hoog tijd om reserves te vormen. Men ziet hieruit, dat er dus eigenlijk niet zoo'n hooge winst is gemaakt als de heer Haaiman wil doen voorkomen; de winstcijfers, door den heer Haaiman genoemd, zijn slechts administratieve cijfers. Wethouder ESBACH wijst er den heer Haaiman op, dat ook weieens van R. K. zijde voorstellen betreffende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 121