1236 23 DECEMBER 1931 Hoofdstuk XII. Belastingen. De heer HAALMAN heeft geconstateerd, dat het niet de bedoeling van het College van Burgemeester en Wethouders blijkt te zijn, het aantal opcenten op de Gemeentefondsbelas ting definitief vast te stellen. Spr. heeft zich de moeite getroost, aan de hand van het ..Overzicht Belastingdruk 1931'' van het Centraal Bureau voor de Statistiek een staaltje op te stellen, waarin eenige gemeenten met Breda worden vergeleken. Daaruit blijkt, dat Breda er nog niet zoo bijzonder ongunstig voorstaat. De VOORZITTER biedt aan, het staatje in de notulen te doen opnemen. De heer HAALMAN accepteert dit aanbod gaarne. Wethouder VAN BUITENEN wijst er op, dat de ge meente niet verplicht is tot een jaarlijksche of definitieve vaststelling van het aantal opcenten op de Gemeentefonds belasting. De bestaande verordening met 47 opcenten kan ook van kracht blijven. Spr. hoopt dit jaar met dat aantal opcenten te kunnen volstaan. Het stemt verheugend, dat de gemeente, vergeleken bij andere plaatsen, gunstig afsteekt. Dat zal niet nalaten een goeden indruk in den lande te maken, het crediet der ge meente ten goede komen en het vestigen van nieuwe indus trieën in de hand werken, terwijl het ook het vreemdelingen verkeer zal bevorderen. De heer HOUBEN vestigt er de aandacht op, dat het uitermate moeilijk is op belastinggebied de cijfers van ver schillende gemeenten met elkaar te gaan vergelijken, omdat men talrijke factoren daarbij in acht moet nemen. Spr. zelf heeft zich daarmede reeds eenigen tijd bezig gehouden, doch is er, ondanks langdurige becijferingen nog niet in geslaagd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1236