2 Hij merkt wat vraag 1 betreft vervolgens op,dat het advies van de commissie voor het grondbedrijf niet is overgelegd en wat vraag 2 aangaat,dat zoowel kooper als verkooper gewoonlijk schatten.Spr. zou in overleg met de commissie voor het grondbedrijfenkele ter zake kundige raadsleden willen doen benoemen,om de waarde van de gronden vast te stellen. De VOORZITTER zegt,dat de directeur van openbare werken de gronden nabij de Christus-Koning-kerk gelegen,op f.6.« k f.7.- per M2 heeft geschat.Door elkaar wordén de gronden geschat op een waarde van f.1.25 per Mg. De heer HAALMAN en ook diens fractie is in beginsel v«5<5r de uit breiding ifan het gemeentelijk grondbezit.Niettemin heeft Spr.fs fractie - gezien de bezwaren welke aan dezen aankoop zijn verbonden - zich afgevraagd of zij aan dit beginsel moet vasthouden. Niemand toch weet hoe de geldmarkt zich zal ontwikkelen;thans kan voor 6 maanden geleend worden tegen 5%.Daarna moet een geldleening worden gesloten,waarbij de mogelijkheid niet is uitgesloten,dat tegen een hoogeren rentevoet moet worden geleend.Dat zal natuurlijk de exploitatie der gronden drukken;de terreinen worden dan duurder dan in de thans opgezette berekening is aangenomen.Ook het omge keerde is mogelijk,waarbij terstond erkend moet worden,dat dan de grondprijs lager wordt.De exploitatie dezer terreinen wordt - wat de Crogten betreft,op vijf jaren,en wat de loeimeer betreft,op 18 jaren gesteld.Spr.vraagt of daarmede bedoeld wordt.dat ze in dien tijd ZIJN geëxploiteerd of dat dan de exploitatie AANVANGT. Spr.vraagt of het in dezen tijd wel verantwoord is een sprong in het duister te wagen.Het kan zijn dat de voorstanders gelijk krijgen, doch het zou ook wel eens kunnen blijken,dat de tegenstanders juist hebben gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1262