23 FEBRUARI 1931. i n wordt irpen met Oo ste- Mie rl o, 'en, Van Houten, Cohen en houders, op ut en, tot gelende de n gewonen t 1929 werd ng voorge le de voor- ad no. 275) rder in het- naand. rken, dat in en, dat het meter over n aan rente, gasinstallatie het muntgas meter gele van de ,,in artikel 27 der gasverordening genoemde minimum- hoeveelheden, komt ongewenscht voor. De muntgasver- bruikers zouden daardoor bovendien een bevoorrechte „positie innemen tegenover de verbruikers van gas over den „gewonen meter. „Om vorenstaande redenen geven wij U in overweging „afwijzend te beschikken op het voorstel van den heer „Van Houten." De heer VAN HOUTEN deelt, naar aanleiding van den aanhef van dit prae-advies, mede, dat hij zijn voorstel in de vergadering van 20 December 1929 wel degelijk schrif telijk heeft ingediendBurgemeester en Wethouders zijn er dus naast, als zij beweren dat dit mondeling is geschied. Spr. wil daaruit nu niet dadelijk concludeeren, dat zijn voorstel is verdonkeremaand, maar zulks zou hem toch niet verwonderen, gezien het feit, dat er nog steeds zoo vele belangrijke voorstellen van raadsleden op prae-advies liggen te wachten. Door Spr. is in de vergadering van 5 }anuari j.l. gezegd, dat hij van verschillende muntgasverbruikers briefjes had ontvangen, dat zij bedragen van f 2,50 tot f3,per jaar hebben moeten bijbetalen. Spr. heeft zich te dien opzichte vergist; die briefjes betreffen niet het gasverbruik over den muntmeter. Wel heeft hij daaromtrent opgaven van f 1,80, f 1,40 enz. in zijn bezit. Spr. voelt er niet veel voor om zijn voorstel hier nogmaals te verdedigen, aangezien hij dit reeds tweemaal gedaan heeft. Het prae-advies van Burgemeester en Wet houders acht hij beneden peil. Op 5 Januari j.l. heeft de Voorzitter hier uitdrukkelijk verklaard, dat Spr.'s voorstel geheel vrij stond van dat van Burgemeester en Wethouders, betreffende het vaststellen van een verplicht minimum-ver bruik van gas over den gewonen meter, terwijl Burgemees ter en Wethouders nu in hun prae-advies de aanneming daarvan tegen zijn voorstel uitspelen. Immers, zij zeggen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 129