132 23 FEBRUARI 1931. Voor: de heeren Me ij vis, Haaiman, Van Houten, Van Bedaf, Gruijs en Cohen. 48. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een tweetal ontwerp-verorde- ningen op de heffing en invordering van rechten, bedoeld in art. 21 der Besmettelijke Ziekten wet, voor door den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst te Breda verrichte diensten, luidende als volgt „Ter uitvoering van artikel 21 van de Besmettelijke Ziek- „tenwet S. 1928 No. 265, dat bepaalt, dat, met inachtne- „ming van de artikelen 232-236 en 254 der Gemeentewet, „van de belanghebbenden, met uitzondering van on- en „minvermogenden, een bijdrage in of vergoeding van de „kosten van vervoer, afzondering, onderzoek, verpleging, „reiniging en ontsmetting wordt gevorderd, is het noodig, „dat verordeningen tot heffing en invordering van deze „rechten worden vastgesteld. „In de bijgevoegde ontwerp-heffingsverordening worden „de rechten geregeld voor vervoer, reiniging en ontsmetting. „Het vervoer geschiedt door den Geneeskundigen- en „Gezondheidsdienst door middel van een uitsluitend voor „het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten bestemd „voertuig. In het te heffen recht is begrepen het gebruik „van dit voertuig met paard en voerman en bovendien de „noodige ontsmetting na het gebruik. „De Gemeente Breda beschikt niet over een eigen ont- „smettingsdienst. Door de aanwezigheid te dezer stede van „een ontsmettingsdienst van den Heer L. J. J. Posthumus „wordt in deze behoefte voorzien. Deze dienst, alsmede de „voor de verrichtingen te berekenen tarieven zijn door den „Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid goedgekeurd, „hetgeen voor de gebruikers dier inrichting waarborg geeft, „dat de ontsmettingen volgens de wettelijke voorschriften „zullen geschieden. Bovendien oefent de Directeur van den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 132