23 FEBRUARI 1931. 133 Houten, :rs, daarbij D-verorde- 1, bedoeld door den dsdienst te telijke Ziek- et inachtne- tewet, on- en ng van de verpleging, het noodig, van deze nng worden ontsmetting, ndigen- en tend voor ten bestemd het gebruik wendien de eigen ont- r stede van osthumus alsmede de n door den oedgekeurd, geeft, /oorschriften eur van den „Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst „volgens zijn instructie controle uit over de ontsmettingen „ten behoeve dezer Gemeente. „Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen, de „verordeningen op de heffing en invordering van rechten, „bedoeld in artikel 21 der Besmettelijke Ziektenwet S. 1928 „No. 265, voor door den Gemeentelijken Geneeskundigen- „en Gezondheidsdienst te Breda verrichte diensten, over eenkomstig bijgevoegde ontwerpen vast te stellen.'' IDe heer ZIJLMANS merkt op, dat het kan voorkomen, dat de kosten van ontsmetting hooger zijn dan de waarde van den inboedel. Spr. vraagt, of er in zoo'n geval geen andere oplossing kan gevonden worden. Wethouder VAN MIERLO begrijpt niet waar de heer Zijl mans heen wil. Het is zeer wel mogelijk, dat de kosten van ontsmetting hooger zijn dan de inboedel waard is, maar de betrokken personen moeten toch hun boeltje kunnen behouden. Ook mag zulks geen reden zijn om niet tot ontsmetting over te gaan, daar zulks gevaar voor de omgeving kan opleveren. De heer ZIJLMANS zegt, dat een en ander te onder vangen zou zijn door den inboedel, in plaats van te ont smetten, te vernietigen en geld te verstrekken voor het aanschaffen van een nieuwe inboedel van gelijke waarde. Wethouder VAN BUITENEN wijst er op, dat men zich de positie van de gemeente in deze moet realiseerenzij treedt hier op als uitvoerend orgaan van een Rijkswet en als zoodanig heeft zij tot taak de goederen te doen ont smetten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 133