5 JANUARI 1931 13 De heer CERUTTI antwoordt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Het is een in den loop der jaren steeds terugkeerende gewoonte geworden, dat de Voorzitter van den Raad, bij de eerste zitting in het nieuwe jaar, den leden zijn geluk- wenschen aanbiedt, daarbij een terugblik werpt op de belang rijkste gebeurtenissen in het afgeloopen jaar, speciaal die, waar bij onze Gemeente nauw betrokken is en 's Raads steun en medewerking vraagt voor het werkprogramma in de komende periode. En een even goede gewoonte is het geworden, dat de oudste in jaren van den Gemeenteraad dien gelukwensch reciproceert en daarbij, Mijnheer de Voorzitter, van den gevraagden steun en medewerking gaarne namens den Raad de verzekering geeft. Sedert eenige jaren heb ik, als de nestor, het voorrecht dat wederwoord te mogen sprekenook nu is dat het geval. Voor Uw ons gebrachte gelukwenschen breng ik U den dank over van den Raad. Maar wanneer ik U en Uw gezin, namens den Raad, de beste wenschen aanbied voor het jaar 1931, dan krijgt dat woord een bijzondere beteekenis, nu ik daaraan een woord van hartelijken gelukwensch mag verbinden bij Uw herbe noeming tot burgemeester onzer gemeente. Evenals zes jaar geleden, heeft ook nu Uw herbenoeming den Gemeenteraad en de bevolking van Breda tot vreugde gestemd. Want en ik wensch te herhalen de woorden die ik o. m. de eer had in het jaar 1925 tot U te richten gedurende Uw burgemeesterschap hebt U toch met be zielenden ijver, Uw bekwaamheid en Uw groote werkkracht gewijd aan de behartiging van de belangen der gemeente en hebt U de teugels van het bewind met even vaardige als vaste hand weten te voeren. Uw 12-jarige ambtsperiode heeft zich gekenmerkt door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 13