15 FEBRUARI 1931.
156
Het zal den Raad nu wel duidelijk zijn, dat zoowel de
werkgevers als werknemers in het Bouwbedrijf er prijs op
stellen, dat er ten aanzien der vacantiebons zoo spoedig
mogelijk een regeling getroffen wordt.
Ik spreek dus den wensch uit, dat de door Burgemeester
en Wethouders toegezegde regeling zoo spoedig mogelijk
te gemoet gezien mag worden.
Mijnheer de Voorzitter.
Nog een enkel woord ten aanzien van het georganiseerd
overleg.
Meerdere malen is reeds van verschillende zijden aange
drongen op het spoedig bij een roepen van het georgani
seerd overleg voor werklieden. Reeds meerdere malen heeft
dit onderwerp aanleiding gegeven tot scherpe debatten,
zonder dat men evenwel van de zijde van Burgemeester en
Wethouders bereid bleek dit overleg in goede banen te
leiden.
Ik acht het daarom gewenscht den Raad inzicht te geven
van den gang van zaken ten opzichte van het georganiseerd
overleg.
Daartoe zal ik de gevoerde correspondentie overleggen,
zoowel van Burgemeester en Wethouders als van het Hoofd
bestuur van den Nederlandschen Bond van Personeel in
Overheids dienst.
Hier volgen dan afschriften der verschillende brieven.
Breda, 31 October 1929.
No. V./1841.
Naar aanleiding van een van de Centrale Commissie, be
doeld in art. 2 van het Werkliedenreglement, ontvangen
schrijven, verzoeken wij U ons, in verband met de voorbe
reiding eener wijziging van het Werkliedenreglement,