15 FEBRUARI 1931'*
157
voorgeschreven in art. 51, 3e lid, binnen één maand Uwe
wenschen daar omtrent te willen kenbaar maken.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
(tv. g.) J. J. VAN BUITENEN, Loco. 'Burgemeester
(tv. g.) JONKERGOUW, Secretaris.
Door het Hoofdbestuur van bedoelde organisatie werden
daarop per 3 December 1929 de voorstellen toegezonden,
begeleid van het volgende schrijven.
Edelachtbare Heeren.
Wij hebben de eer U hierbij te doen toekomen onze
voorstellen tot wijziging van het Werkliedenreglement. Wij
vertrouwen, dat wij deze voorstellen in de eerstvolgende
vergadering van de Commissie van Overleg mondeling zullen
kunnen toelichten.
(tv. g.) Onleesbaar.
d.d. 8 April 1930 zond het Hoofdbestuur het volgende
rappèl aan Burgemeester en Wethouders.
Edelachtbare Heeren.
Bij brief van 3 December 1929 hadden wij de eer, U
toe te zenden onze voorstellen tot wijziging van het Werk
liedenreglement, en wij verzochten Uw College, die voor
stellen in de eerstvolgende vergadering der Commissie van
Overleg te willen doen behandelen.
Zeer tot onze spijt is tot nu toe de vergadering der
Commissie nog niet uitgeschreven, zoodat in de behandeling
van de wijzigingen van het Werkliedenreglement nog geen
voortgang is gekomen.