158 %5 FEBRUARI 1931. Wij verzoeken Uw Colloge, ons wel te willen berichten, of de behandeling van deze zaak in een vergevorderd sta dium van voorbereiding is gekomen, en tevens, of de con vocatie voor de vergadering der Commissie van georganiseerd Overleg spoedig mag worden te gemoet gezien. Voor de te verstrekken inlichtingen betuigen wij U bij voorbaat gaarne onzen dank. Namens H. B. (w. g.) Onleesbaar. Het College van Burgemeester en Wethouders achtte het niet noodig hierop te antwoorden, zoodat op 16 Juni 1930 wederom een schrijven aan Burgemeester en Wethou ders werd gericht met den volgenden inhoud. Edelachtbare Heeren. Bevestigende den inhoud van onze brieven van 3 Decem ber 1929 en 8 April 1930 mogen wij U er aan herinneren, dat wij tot heden de gevraagde inlichtingen nog niet ont vangen hebben en dat het ons dus nog niet bekend is, wanneer de vergadering der Commissie van Overleg ter behandeling van de door ons ingediende voorstellen zal worden uitge schreven. Daar de voorstellen, welke onzerzijds zijn ingediend van zeer urgenten aard zijn, verzoeken wij Uw College, ons als nog te willen mededeelen, of de vergadering der Commissie van Overleg nu spoedig zal worden gehouden en wanneer wij de convocatie voor bedoelde vergadering mogen tege moet zien. Wij zullen het zeer op prijs stellen, Uw antwoord spoedig te mogen ontvangen. Namens H. B. (w. g.) Onleesbaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 158