164 25 FEBRUARI 1931. gingswet, ieder jaar met Vio vermindert; c. het feit ook, dat de werken, welke een gevolg waren van de grensuitbreiding, voor een groot deel geacht kunnen worden te zijn begrepen in de berekeningen, welke door mij zijn gemaakt, en groote toenemingen dus deswege niet noodig zullen zijn. Zooals Burgemeester en Wethouders in hun nota terecht zeggen, zijn het vooral de rente en aflossingen, welke de uitgaven aanmerkelijk hebben doen stijgen, en nu willen zij onderzoeken of het niet mogelijk zal zijn per jaar niet meer aan improductief werk uit te geven dan het bedrag der aflossingen. Dit zou zeker mogelijk zijn als wij hier een normalen toestand hadden, als de annexatie reeds gecon solideerd was. Thans lijkt het mij, althans de eerste jaren,, niet mogelijk. Ik heb al berekend, dat het bedrag van hetgeen reeds gevoteerd is, plus dat hetwelk wordt aangevraagd in geld of als memoriepost en zelfs verminderd met het gekapitali seerd bedrag der baatbelastingen, ongeveer 6 V2 ton beloopt. Als mijn berekening juist is, zullen wij in 1931 f 114.400 voor improductief werk aflossen. Dit bedrag neemt jaarlijks wat af, maar laten wij aannemen, dat het pl.m. f 110.000 blijft, dan zullen wij over de werken, die nu reeds op stapel staan, toch reeds vijf jaren moeten doen. Ik heb immers becijferd, dat wij voor f 660.000 ongeveer, crediet hebben verleend, of op het punt staan, door de aanneming van deze begrooting, te verleenen, door goed te keuren, dat die werken gemaakt zullen worden. Denk nu aan de lagere scholen, de verbetering der sin gels, de vuilnisbelt en aan al de werken die op de milli- oenen-nota staan, dan is het toch duidelijk, dat Burgemees ter en Wethouders eenige moeite zullen hebben om hun plan uit te voeren. Als men dit nu goed in oogenschouw neemt, moet men zich toch verbazen over de lichtvaardige flnancieele politiek der S.D.A.P.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 164