25 FEBRUARI 1931.
165
Zij stellen voor, drie cent meer verlaging voor electriciteit
dan Burgemeester en Wethouders in overweging geven
deze willen twee cent en zij willen vijf cent.
De stroom, welke voor verlaging in aanmerking komt,
zal zijn 1.715.000 K.W.U. De meerdere verlaging van drie
cent zal ons een winst doen derven van f 51450. Daarbij
komt f 2250.voor mindere huur van electriciteitsmeters
en f 8100.voor mindere huuropbrengst der gasmeters,
alzoo een totale winstderving van f 61.800.En dit zal
dan tengevolge hebben, dat wij 13 opcenten meer op de
gemeentefondsbelasting moeten heffen, want het is nu
eenmaal zoo, wat wij minder winst maken, moet aan belas
ting worden opgebracht. Dit doet het getal opcenten dus
reeds stijgen tot 71, indien:
a. op geen enkel gebied meer de uitgaven zouden
stijgen na hetgeen wij gevoteerd hebben of op deze
begrooting zullen voteeren
b. de inkomsten en vermogens niet zullen dalen.
Ik geloof, dat ik niet te veel gezegd heb, toen ik de
politiek van de S.D.A.P. lichtvaardig noemde. Trouwens,
dit is niet de eerste keerook vroeger was die politiek
weinig doordacht en weinig zakelijk. Om dat te bewijzen,
moeten wij teruggaan naar het tijdstip dat de vermenigvul
digingsfactor voor 1929 werd vastgesteld. Het saldo van
1929 moet, zooals bekend, worden overgebracht naar den
dienst 1931 het is nu een batig saldo van f 28.627.74.
Men kan zeggenwij moeten geen batig saldo hebben. In
het algemeen gesproken is dat joist, maar zeker moeten wij
geen nadeelig saldo hebben. En dit nu zouden wij gehad
hebben, als wij het voorstel -Haaiman hadden gevolgd.
Dit strekte aanvankelijk zonder argumenten trouwens
om den factor te bepalen op 0.7, later op 0.75 en de
geheele S.D.A.P. heeft hem toen gevolgd.
Bij aanneming van het voorstel -Haaiman zouden wij
f 50.000 minder ontvangen hebben en dus nu weer 10
opcenten meer moeten heffen.