178 25 FEBRUARI 1931 craat. Mijnheer de Voorzitter, de dissidentie is opgeheven welnu wat ben ik dan anders dan sociaal-democraat? Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, wil ik opmerken, dat de R. K. fractie alléén niet alles gedaan heeft, wat de heer Van de Ven heeft opgesomd. Daaraan heeft de geheele Raad medegewerkt en elke Raad, die hier gezeten had, zou hetzelfde hebben gedaan, om de doodeenvoudige reden, dat hij dat moest doen. De heer KROONE zegt het navolgende Mijnheer de Voorzitter. Als ik bij deze algemeene beschouwingen het woord vraag, is dit om een paar opmerkingen te maken. De eerste is deze, om er bij het College op aan te drin gen, spoedig met een voorstel of regeling te komen naar aanleiding van het adres der Bouwvakarbeidersbonden, be treffende het verstrekken van vacantiebonnen. Waar dit adres, ik meen in September j.L, reeds in den Raad is behandeld en de Raad zich heeft uitgesproken hiervoor een oplossing te zoeken in den geest als door den heer Broos in zijn betoog is aangegeven, en we thans hierover nog geen voorstel hebben ontvangen, dring ik er bij het College, met den heer Van Houten sterk op aan, spoedig met een afdoende regeling in den Raad te komen. Het tweede punt betreft een andere zaak. Ons medelid, de heer W. van de Ven, heeft de aan dacht gevestigd op het feit, dat de heer Haaiman van plaats is veranderd en weer is toegetreden tot de Sociaal- Democratische Arbeiders-Partij. De heer Van de Ven meent, dat de heer Haaiman hiertoe niet het recht had, daar hij niet door socialistische kiezers in den Raad is gebracht. Hij had zijn zetel, aldus de heer Van de Ven, moeten inruimen voor zijn plaats vervanger. Ik wil hier niet den heer Haaiman het recht van zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 178