26 FEBRUARI 1931.
205
niet de persoon naar om te zeggen „Après moi le déluge."
Vermoedelijk zal dus de heer Van Veen tegen de gewij
zigde motie wel geen bezwaar hebben.
De heer VAN VEEN merkt op, dat Wethouder Van
Mierlo heeft gezegd, dat geen voorbeelden van adressen
zijn genoemd, welke met groote vertraging worden behan
deld. Het is een jarenlange klacht en de heer Van Hou
ten heeft, blijkbaar ter demonstreering, slechts gewezen op
het verzoek tot invoering van vacantiebonnen. De Voor
zitter heeft indertijd op dit verzoek te kennen gegeven, dat
dit slechts een kleinigheid was, waarop even een prae-advies
kon worden uitgebracht. Deze kleinigheid koppelt men nu
vast aan een wijziging van het Werkliedenreglement en men
vertraagt daarmede de afdoening. Volgens Spr. stemt een
dergelijke wijze van behandelen tot verbittering. Spr. wil
ter demonstreering ook wijzen op het adres van den eige
naar van Hotel „Cosmopolite", die in Maart 1930 aan den
Raad gevraagd heeft om een voetpad te doen aanleggen
door het plantsoen vóór zijn hötel, waardoor dit gemakke
lijker te bereiken zou zijn. Even vóór de behandeling dezer
begrooting wordt dit verzoek afgewimpeld met de bedoeling
om bij die gelegenheid er niet meer over te spreken. Dit
zal Spr. echter niet weerhouden om bij de betrokken af-
deeling op dit geval terug te komen.
Voorts heeft Wethouder Van Mierlo Spr. uitgenoodigd
om met cijfers te bewijzen, dat het medisch conflict oorzaak
van veel geldverspilling is geweest. Spr. merkt op, dat
niet hij deze oude kwestie met cijfers heeft toe te lichten,
doch Wethouder Van Mierlo de bewering maar moet
weerleggen.
De heer Van Buitenen heeft gezegd, dat er weinig
zakelijke of principieele critiek op het beleid van Burge
meester en Wethouders is uitgeoefend. Dat bij de alge-
meene beschouwingen wellicht minder gezegd is dan in
vorige jaren, duidt nog niet aan dat er geen critiek is. Grie-