212 26 FEBRUARI 1931. heer Van Veen gesprokene, opmerken, dat hij gisteren is begonnen met er op te wijzen, dat het bestuur der Gemeente berust bij den Burgemeester, Burgemeester en Wethouders en den Gemeenteraad, en dat de richting van dat bestuur wordt bepaald door de meerderheid in den Raad. Aange zien er een uitgesproken R. K. meerderheid in den Raad is, behoort ook het bestuur der Gemeente in R. K. richting te zijn. Spr. heeft niet gezegd, dat de R. K. Raadsfractie alles alleen heeft gedaan. Natuurlijk heeft de geheele Raad aan vele besluiten medegewerktde R. K. fractie heeft alleen getracht een steun voor Burgemeester en Wethou ders te zijn. Zij was bezield met den onverzettelijken wil tegenstand te breken. Of was het geen tegenstand als de heer Van Veen bij ongeveer eiken maatregel van eenig gewicht op uitstel van behandeling aandrong De heer Van Houten heeft gesproken over de R. K. werkgevers in het Zuiden. Als men Spr. nu vraagt, of de handelingen van die werkgevers met de R.K. leer strooken, dan zegt Spr., dat dit niet het geval is. Spr. heeft de goede Katholieken op het oog en als men die in hun handelingen gadeslaat, dan durft Spr. gerust ver klaren, dat geen sociaal - democraat menschlievender is dan zij. Komende op de motie van den heer Van Veen, wil Spr. opmerken, dat deze zeer vaag en nietszeggend is. Eenerzijds dringt men aan om de uitgaven te remmen en anderzijds moet men de werkloozen helpen. Spr. vindt, dat in de motie behoort te staan, dat werkverschaffing noodig is en dat daarom werk moet worden uitgevoerd. Een motie, zooals door den heer Van Veen is voorgesteld, bederft de boel. De heer BROOS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Ik wenschte nog een enkel woordje te zeggen over de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 212