26 FEBRUARI 1931.
233
den
en
fde-
roniesehen Hengelaarsbond, toe te staan. Om beschadiging
van het talud zooveel mogelijk te voorkomen, kan men dan ook
nog de voorwaarde stellen, dat niet meer dan een bepaald
aantal personen tegelijk wordt toegelaten. De thans gestelde
voorwaarde (een gulden per vergunning) vindt Spr. onge
rijmd. Ook acht Spr. het onjuist, dat het prijsvisschen, dat
toch niet langer dan ongeveer anderhalf uur duurt, door
Burgemeester en Wethouders is verboden.
Me
te
ning
zal
of
die
enst
zger
uit
Spr.
den
zijn
het
Bur-
be-
her-
dige
ustig
Vet-
van
Ba-
Wethouder ESBACH wil den heer Van Veen antwoor
den, dat de beplanting van de singels verband houdt met
het nieuw te maken wegprofiel en niet afzonderlijk kan wor
den vastgesteld. De plannen daarvoor zullen te zijner tijd
door Openbare Werken worden gemaakt en kunnen dan
worden overgelegd. Aangezien er nog zooveel andere wer
ken zijn, waar meer haast bij is, zijn deze nog niet aan de
orde kunnen komen.
Als antwoord aan den heer Me ij vis zegt Spr., dat de
taluds van de weinige personen, die thans vergunning
krijgen tot visschen in de vijvers van het Wilhelminapark,
reeds beschadiging ondervinden. Het College is er daarom
niet voor om het aantal vergunningen uit te breiden.
De heer ZIJLMANS wil nogmaals de aandacht vestigen
op de werkverschaffing op de heide, speciaal wat betreft de
kosten, daaraan verbonden en de resultaten ervan.
De heer MEIJVIS wijst er op, dat toch ook het visschen
langs de singels is toegestaan. Daar schijnen de taluds er
dus niet van te lijden. Als Burgemeester en Wethouders
de vergunningen in het Wilhelminapark sterk wenschen te
beperken, verzoekt Spr. in hoofdzaak kostelooze vergunnin
gen af te geven aan menschen, die gebrekkig zijn en daar
door niet elders kunnen gaan visschen.