26 FEBRUARI 1931.
237
eenvoudig gevolg van een goede plichtsvervulling van den
Directeur. Daaruit volgt nog niet, dat zijn salaris verhoogd
moet worden. Voorts is er aangevoerd, dat het aantal
werklieden is vermeerderd. Ook hierin is nog geen argument
gelegen, want dit is vrijwel bij alle diensten het geval.
Spr. stelt de vraag, of het salaris van den Directeur
werkelijk te laag ishij meent dit te moeten ontkennen.
De vroegere functionaris heeft altijd „Opzichter" geheeten
alleen is hem later, in verband met zijn ambtsjubileum, den
persoonlijken titel van „Directeur" toegekend. Voorts heeft
de heer Broos er al op gewezen, dat men ook het genot
van de dienstwoning moet rekenen. Ten slotte hebben zich,
nadat de Raad zich korten tijd geleden over dit salaris
tweemaal heeft uitgesproken, geen nieuwe omstandigheden
voorgedaan, welke een nieuwe beslissing noodzakelijk maken.
Wil de Raad niettemin toch een herziening, dan verklaart
Spr., dat Burgemeester en Wethouders er prijs op stellen,
daarover prae-advies uit te brengen. Zal een nieuwe sala
riscommissie in het leven zijn te roepen?
De heer ZIJLMANS is het met deze beschouwing niet
eens. De vroegere Salariscommissie heeft destijds tot
verhooging geadviseerd. Slechts door onjuiste voorlichting
van den Raad, wat betreft het aantal werklieden van den
dienst der Beplantingen, is een afwijkende beslissing genomen.
Spr. verklaart over den persoon van den heer Van Koolwijk
niet te hebben gesproken, doch alleen te hebben aangevoerd, dat
het verzorgingsgebied zoozeer was uitgebreid. Spr. hand-
haafd dan ook zijn voorstel.
Wethouder VAN MIERLOIk dacht, dat U voor salaris
verlaging was
De heer ZIJLMANSJa, als het noodig is. Maar ik zie
ook niet tegen verhooging op, waar die noodig is.