244
26 FEBRUARI 1931.
Wij denken daar anders over en wellicht meerderen met
ons in den Raad.
De tijd is voorbij, dat hoofdzakelijk armlastigen zich om
onderstand of hulp wendden tot het Armbestuur. In grooten
getale zijn ook de valide arbeiders gedwongen zich tot deze
instelling te wenden.
En het is daarom dan ook, dat men in een groot aantal
plaatsen het Burgerlijk Armbestuur heeft omgezet in een
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Ook de Armenwet 1912 laat de mogelijkheid open om
de bemoeienissen van het Burgerlijk Armbestuur verder uit
te strekken.
De vraag rijst evenwelZijn het alleen arbeiders, die
door verschillende oorzaken genoodzaakt zijn zich tot het
Burgerlijk Armbestuur te wenden En dan antwoorden wij
neen. Dit is gelukkig in tal van plaatsen reeds ingezien. Ik
wil hier als voorbeeld aanhalen, datgene wat door het
Maatschappelijk Hulpbetoon tot stand kan worden gebracht.
Dit is tevens een wenk aan de commissie, welke is gevormd
om te onderzoeken op welke wijze de woeker kan worden
bestreden.
Onder invloed van de beraadslagingen en de genomen
conclusies in de jaarvergadering van de Vereeniging voor
Armenzorg en Weldadigheid te 's-Gravenhage, gehouden in
Mei 1927, is te Rotterdam opgericht de Naamlooze Ven
nootschap Bank voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Het doel der Bank is voorkoming en practische bestrijding
van den woeker door het in samenwerking met de centrale
bureaux voor maatschappelijk hulpbetoon, zoo ruim als
noodig is, op reëele voorwaarden verschaffen van leeningen
met en zonder borgstelling en voorts alle handelingen te
verrichten, welke tot de werkzaamheden der Bank voor
Maatschappelijk Hulpbetoon geacht kunnen worden te
behooren.
Hieruit blijkt, dat in voorkomende gevallen, welke zich
ongetwijfeld vaak voordoen, ook kleine kooplieden, midden-