262 26 FEBRUARI 1931. de heer Van Veen die meerdere gemeenten niet heeft opgenoemd. Het ligt voor de hand, dat de grootere ge meenten hun ij kinrichtingen niet laten contröleeren door particuliere inrichtingen, die misschien minder goed geoutil leerd zijn dan de hare. Spr. heeft nu een onderzoek inge steld in gemeenten, ongeveer van de grootte van Breda, n.l. Dordrecht, Schiedam, Leiden, Nijmegen, Gouda, Tilburg, den Bosch en Eindhoven, waaruit gebleken is, dat het daar juist zoo gaat als hier. De personen, die met de ijking zijn belast, zijn alleszins bekwaam en hebben geen voordeel bij een onjuiste ijkingzij worden regelmatig door hun supe rieuren gecontroleerd. Waarom moet er nu nog eens een controle op deze controle worden uitgeoefend Burge meester en Wethouders zullen niet aarzelen controle uit te laten oefenen, zoodra er voldoende aanleiding bestaat om aan de juistheid der ijkingen van het bedrijf te twijfelen. De heer VAN VEEN meent, dat men de controle nooit te goed kan maken. De kosten ervan zijn gering. Spr. begrijpt niet, waarom men geen nadere controle op de meters wil. Naar zijn overtuiging is het zeer in het belang van de verbruikers, dat een ander dan het bedrijf van tijd tot tijd controle over de meters uitoefent. Indien de meters slechts 5 °/o te veel aanwijzen worden de verbruikers voor een zeer groot bedrag benadeeld. Spr. doet dan ook bepaaldelijk het voorstel om tot een onpartijdige controle over te gaan. Aangezien dit voorstel echter niet voldoende wordt ondersteund, kan het geen onderwerp van beraadslaging uitmaken. De post wordt daarop ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 262