276 27 FEBRUARI 1931. met maatregelen, zooals thans op het Slachthuis worden genomen. Spr. herinnert eraan, dat het bedrijf indertijd is opgezet voor Breda, Teteringen en Ginneken. Deze laatste gemeente trok zich echter ter elfder ure terug. Spr. verwijt het College van Burgemeester en Wethouders, zich te dien aanzien niet goed op de hoogte te hebben gesteld en den Raad onjuist te hebben voorgelicht. Maar, hoe dit ook zij, men mag nü toch verwachten, dat Burgemeester en Wethouders alles zouden doen om de slagers uit de buitengemeenten tóch naar het Slachthuis te lokken en ze er zoodoende toe te brengen, hier te komen slachten. Het begin was inderdaad goedmen noodigde alle slagers uit de stad en uit den omtrek uit, de ingebruikneming van de nieuwe inrichting te komen bijwonen en deze te bezichtigen. Iedereen dacht dan ook, dat de slagers van buiten óók vriendelijk zouden worden ontvangen, als zij zich aanmeld den om te slachten of te handelen. Het tegendeel was echter het geval! Er ontstond reeds den eersten dag wrijving tusschen hen en den Directeur, zoo zelfs, dat tegen één slager proces-verbaal werd opgemaaktDit acht Spr. niet in het belang van een goeden gang van zaken. Nader hand zijn toegangsbewijzen ingevoerd. Op zich zelf beschouwd heeft Spr. daartegen geen bezwaar, maar men heeft het stelsel op zeer kleingeestige wijze in toepassing gebracht. Er staat n.l. op deze bewijzen, dat ze alleen recht van toegang geven tot de verbindingsgang en het voorkoelhuis. Hiertegen heeft Spr. wél bezwaar. Waarom ook niet toegang gegeven tot de koelcellen? Als iemand vleesch wenscht te koopen, kan hij niet alleen in het voorkoelhuis en de verbindingsgang terecht, maar moet hij vaak ook in de koelcellen zijn, omdat het vleesch binnen 24 uur in die cellen moet zijn. De verordening op het Slachthuis zegt, dat men er alleen toegang heeft, als men er werk heeftwelnu, als men handelen wil, hééft men er werk, zoodat dan ook toegang behoort te worden verleend. Spr., die op vele binnen- en buitenlandsche

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 276