27 FEBRUARI 1931.
283
moet het College afwijzen. Als er een fout zou zijn begaan,
dan heeft de Raad mede schuld, omdat het hem bekend
was, dat de toezegging op een schrijven van Burgemees
ter en Wethoüders van Ginneken berustte. Doch het was
allerminst lichtvaardig met dit schrijven rekening te houden.
Intusschen gaat de exploitatie ook zonder Ginneken heel
goed, zooals de cijfers uitwijzen.
Aangaande de kwestie van de sleutels der koelcellen heeft
de heer Kroone de opmerking gemaakt, dat er goede
redenen moeten zijn, eer de Raad tot wijziging van de ver
ordening kan overgaan. Deze redenen zijn zeker aanwezig
in het voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn ze
uitvoerig toegelicht. Spr. wil er echter nogmaals, in aanslui
ting aan hetgeen hij zooeven zeide, een opsomming van
geven. In de eerste plaats dan maken bloed en vet, uiter
aard veel in het Slachthuis aanwezig, zorgvuldige hygiëni
sche maatregelen noodzakelijk, niet in de laatste plaats voor
de koelcellen. Voorts is een voortdurende controle op van
buiten de gemeente ingevoerd vleesch noodig en ten slotte
moet de Directie, als er iets vermist blijkt te zijn, direct een
onderzoek in het geheele gebouw, dus ook in de koelcellen
kunnen instellen. Waar het bovendien niet tegen de wen-
schen van de huurders ingaat, den Directeur een passe-par-
tout te geven, kan daartegen dan ook geen enkel steekhou
dend bezwaar worden aangevoerd. De heer Haaiman
heeft getracht zijn lading met een juridische vlag te dekken,
doch is daarin niet geslaagd, want de door hem genoemde
wetsbepalingen hebben betrekking op het binnentreden van
„woningen", hetgeen geheel iets anders is dan een Slachthuis.
Nu het Slachthuis zoo uitvoerig door den Raad wordt
besproken, acht Spr. het het juiste oogenblik om gevolg te
geven aan zijn voornemen, den Raad uit te noodigen het
Slachthuis in zijn volle, werking te komen bezichtigen op
Woensdag 4 Maart a.s. des morgens 11 uur. Het Bestuur
der Slagersvereeniging zal mede tot een bezoek op dat tijd
stip worden uitgenoodigd.