294
27 FEBRUARI 1931.
de vraag gesteld betreffende de controle op den gemeente
ontvanger. De controle, uitgeoefend door de Commissie
uit den Raad voor het nazien der gemeenterekening acht
Spr. onvoldoende. Hebben Burgemeester en Wethouders
reeds onderzocht op welke wijze deze controle doeltreffen
der kan worden geregeld?
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat Burgemeester
en Wethouders zich reeds eenigen tijd met deze zaak bezig
houden. Binnenkort zal den Raad een voorstel bereiken.
De heer COHEN vraagt, of het niet mogelijk is, een bi
bliotheek in te richten en een aantal tijdschriften voor den
Raad in de Leeskamer ter lezing neer te leggen.
De VOORZITTER wijst erop, dat ter Secretarie wel vak
literatuur aanwezig is, doch dat het heel moeilijk is, voor
den Raad een bibliotheek te gaan inrichten. Het zou te
duur worden. Ook lijkt de behoefte eraan niet zoo groot
als men bedenkt, dat in de beide openbare leeszalen over
het algemeen het gezochte kan worden gevonden.
De heer COHEN verklaart, dat het er hem voornamelijk
om te doen is, de bladen van andere partijen te kunnen
lezen.
De VOORZITTER verzoekt den heer Cohen, een lijstje
te geven van de bladen, welke hij gaarne op de Leeskamer
neergelegd zou zien. Burgemeester en Wethouders zullen
dan overwegen, in hoeverre aan dit verzoek is tegemoet te
komen.
De heer ZIJLMANS zou gaarne zien, dat de raadsleden
meer dan thans, de te behandelen stukken thuis zouden