298 27 FEBRUARI 1931. De VOORZITTER meent te kunnen volstaan met te ver wijzen naar hetgeen over deze zaak in het Antwoord van Burgemeester en Wethouders is gezegd, doch wil er alleen nog aan toevoegen, dat de heer Haaiman het recht mist, in de bepaling van het getal van 25 een overschrijding van bevoegdheid te zien. De heer HAALMAN wijst er op, dat het voor sommige gevallen van veel belang is, dat een zoo groot mogelijk aan tal personen op de tribune de debatten van den Raad kan volgen. Spr. matigt zich het recht niet aan, een ander ge tal te noemen, doch is er van overtuigd, dat men het op veel hooger dan 25 kan stellen. De post wordt daarop goedgekeurd. Volgnr. 348. Aanplakken en Omroepen. De heer MEIJVIS dringt er op aan om, met het oog op de a.s. verkiezingen, het straatschilderen te verbieden en daarvoor in de plaats, op verschillende punten der stad, houten aanplakborden op te richten, welke voor verkie zingspropaganda kunnen worden gebruiktzulks zal de ont siering der straten geheel tegengaan. De VOORZITTER zal dit denkbeeld in overweging nemen. De post wordt daarop goedgekeurd. Volgnr. 371. Rente van Geldleening. De heer ZIJLMANS vraagt, of Burgemeester en Wet houders hun aandacht reeds hebben gevestigd op eventueele conversie van leeningen. Waar den laatsten tijd leeningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 298