27 FEBRUARI 1931. 319 Daarop wordt dit hoofdstuk ongewijzigd goed- goedgekeurd en vastgesteld. Hoofdstuk 'V, 'Volkshuisvesting. De heer GRUIJS wenscht, naar aanleiding van het ant woord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport, dat Burgemeester en Wethouders de resultaten van de gehouden woningtelling afwachten en daarna het vraagstuk van den arbeiderswoningbouw nader onder de oogen zullen zien, eenige opmerkingen te maken. Wat de opruiming van krotwoningen betreft, verwacht Spr. dat men daarmede vooreerst niet gereed zal zijn vol gens hem zal men daarvoor nog wel vier jaren noodig heb ben, daar hij het aantal krotwoningen op 1300 schat. Verder vraagt Spr., wat Burgemeester en Wethouders van plan zijn te doen, als uit de woningtelling blijkt, dat er nog behoefte aan arbeiderswoningen bestaat. Hoe zullen de Woningbouwvereenigingen dan behandeld worden Evenals de R. K. Bouwvereeniging „St. Joseph" onlangs behandeld is Of zal de Gemeente haar bemiddeling verleenen om van het Rijk een bouwcrediet te krijgen of zal zij zelf gaan bouwen Allemaal vragen, waarop Spr. gaarne een antwoord zou bekomen. Het is namelijk voor de Bouwvereenigingen zeer onaangenaam als men wil werken en men kan dan niet. Spr. staat op het standpunt, dat die Vereenigingen in de gelegenheid behooren te blijven om arbeiderswoningen te bouwen, zoolang het particulier initiatief daarin niet voldoen de voorziet en dat de Gemeente hun niet het gras voor de voeten moet wegmaaien door zelf te gaan bouwen. Hij wil daarom gaarne weten, hoe of wat. Spr. heeft met genoegen vernomen, dat een regeling om trent hypotheekverstrekking van gemeentewege in een ver gevorderd stadium van voorbereiding verkeert. Hij zo.u het ten zeerste op prijs stellen, indien de raadsleden door Bur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 319