324
27 FEBRUARI 1931.
groote gezinnen bestemd. Hoe staat men daarmede thans,
vraagt Spr. Er is in de verste verte niet voldaan aan het
geen toen werd voorgesteld, terwijl het toch voor de R. K.
fractie een eerste vereischte was geweest daarvoor te zor
gen. Ook onderschrijft Spr. de woorden van den heer
Gruijs, dat het hem onbegrijpelijk voorkomt, dat hier niet
tot het geven van een huurbijslag aan groote gezinnen wordt
overgegaan. In dit verband citeert Spr. uit een artikel over
huurbijslag van de hand van den heer Van de Ven uit
Heerlen, voorkomende in een brochure over „Gezinspolitiek
door de Gemeente," uitgegeven door den Ned. R. K. Bond
voor Groote Gezinnen, waarin deze het o.a. heeft over de
in Roermond vigeerende regeling op dat gebied, welke vol
gens de heer Van de Ven ideaal is te noemen. Spr.
wenscht op dit punt een uitspraak van den Raad uit te lok
ken en dient derhalve de volgende motie in
„De Raad der gemeente Breda, van oordeel, dat het wen-
„schelijk is over te gaan tot het invoeren eener regeling van
„toeslag op de huren van met financieelen steun van het Rijk
„gebouwde woningen, noodigt Burgemeester en Wethouders
„uit, een dergelijke regeling te ontwerpen en bij den Raad
„in te dienen en gaat over tot de orde van den dag."
De Burgemeester is inmiddels ter vergadering gekomen
en heeft het voorzitterschap van Wethouder Van Bui tenen
overgenomen.
De VOORZITTER stelt voor, deze motie in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies.
De heer HAALMAN wil terstond een uitspraak van den
Raad. Eerst dan, zegt Spr., kunnen Burgemeester en Wet
houders met vrucht prae-advies uitbrengen over deze aan
gelegenheid, waarover ieder reeds een gevestigde meening
moet hebben.