I
27 FEBRUARI 1931. 329
:heugen
iem uit
ndertijd
in zake
:nd, dat
ras voor
:n, aan-
uut lam
gaarne
ie gele-
7at den
j dat is
iige op
>ordelijk
;meente
op een
t eerste
s twee
plannen
Dningen,
l terrein
:steinde,
jk geen
krotwo-
Dch ook
rruiming
ig staat
acht op,
duw van
:strijding
Hadden
>32 vele
en zoo
verfoeide noodwoningen zittenOm dit aan te toonen
citeert Spr. uit de gedrukte notulen van 5 Februari 1930,
waaruit o.a. blijkt, dat, toen het op stemmen aankwam, de
geheele S.D. fractie haar stem uitbracht voor het voorstel
Zijl mans, bij aanneming waarvan het geheele bouwplan
op losse schroeven was komen te staan, niettegenstaande
de heer Rippen eerst verklaard had, dat het voorstel van
Burgemeester en Wethouders een stap in de goede
richting was, hoewel hij niet geheel voldaan was. Spr.
wil er nog eens de aandacht op vestigen, dat, als de R.K.
fractie toen niet als één man achter Burgemeester en
Wethouders had gestaan, door de houding der S.D.A.P.
het plan der 157 woningen was afgestemd. En bij de
verkiezingen had de S.D.A.P. er dan weer op kunnen wij
zen, dat Burgemeester en Wethouders van Breda de houten
noodwoningen maar lieten voortbestaan. Een mooi stuk
reclame is den heeren ontgaan
Ten slotte merkt Spr. op, dat, als er zoo goed als niets
gedaan is op het gebied van volkshuisvesting, het dan toch
wel vreemd is, dat er in drie jaar tijds, op enkele guldens
na, anderhalf millioen gulden in woningbouw is gestoken.
De heer SCHRAUWEN verzoekt Burgemeester en Wet
houders nog eens een onderzoek te willen doen instellen
naar het aantal woningzoekenden, dat zich heeft opgegeven
bij de Woningbouwvereenigingen.
De heer COHEN komt op tegen de voorstelling van den
heer Van Mierlo, als zouden Spr. en zijn partijgenooten
de opruiming van krot- en noodwoningen hebben willen
beletten. Al lang vóórdat de heer Van Mierlo lid van de
Raad was, heeft de S. D. fractie herhaalde malen hier de
opruiming van krot- en noodwoningen aan de orde gesteld.
De insinuatie van den heer Van Mierlo is dan ook
absoluut misplaatst.