330
27 FEBRUARI 1931.
De heer VAN VEEN zegt, naar aanleiding van de motie
Haaiman in zake huurbijslag aan groote gezinnen, dat het
hem beter voorkomt, dat de Gemeente een gedeelte der
bouwkosten a fonds perdu bijpast, zoolang zij niet in staat
is om behoorlijk ruime woningen te bouwen van redelijken
huurprijs.
De heer Van M i e r 1 o heeft het over de woningbehoefte
gehad en daarbij eindelijk eenige cijfers genoemd. Die
hadden wij eerder moeten hebben, zegt Spr.
Wethouder VAN MIERLOIk heb verleden jaar ook
dergelijke cijfers verstrekt.
De heer VAN VEEN: U had destijds den heerRippen
met cijfers moeten aantoonen, dat er geen tekort was van
1000 arbeiderswoningen. Voortgaande zegt Spr. bij de
bewering van den heer Van Mierlo, dat de gemeente
vóór de annexatie over geen vierkanten meter bouwterrein
beschikte, onwillekeurig te hebben gedacht aan de reclame
kaarten, welke de Gemeente destijds heeft doen verspreiden
met betrekking tot den Belcrumpolderer waren daarop
industrie-terreinen en terreinen voor den bouw van arbei
derswoningen aangegeven.
De 157 woningen aan het Westeinde vindt Spr. te be
krompen, vooral voor groote gezinnen. Spr. haalt aan, wat
hij daarover in de vergadering van 5 Februari 1930 gezegd
heeft.
Ten slotte wil Spr. iets zeggen over de uitgifte van bouw
terreinen. Spr. acht die kwestie van zeer groot belang. Weest
met de prijszetting van Uw grondbezit voorzichtig, zegt Spr.
Zorgt, dat de verkoopprijs zoo laag mogelijk blijft en maakt
geen monopolie van den handel in bouwterreinen U zoudt
daarmede een ruime bouwwijze en een snellen aanbouw om
de stad schaden. Spr. zegt, dat het hier geldt het belang van
alle standen.