27 FEBRUARI 1931. 331 De heer GRUIJS zegt, dat de heer Van Mierlo hem heeft uitgedaagd argumenten te noemen voor zijn bewering, dat er door de Gemeente traag gebouwd is. Welnu, zegt Spr., ik vind 300 woningen in 3 jaar tijds niet veel. Na tuurlijk kan men daarover van meening verschillen. Spr. blijft echter volhouden, dat, wanneer er vlugger gebouwd was, er nu heel wat krotwoningen in de binnenstad opgeruimd hadden kunnen zijn en vele gezinnen niet meer in nood woningen hadden behoeven te zitten. Wethouder VAN MIERLO Maar, waar had de Gemeen te dan moeten bouwen De heer GRUIJSIn den Belcrumpolder. Men heeft ons altijd voorgespiegeld, dat daar in hoofdzaak arbeiderswonin gen zouden komen, maar bij slot van rekening zijn het alle maal middenstandswoningen geworden. Vervolgens zegt Spr., dat de heer Van Mierlo zijn vraag verkeerd begrepen heeft. Spr. zou gaarne willen we ten, wat de Gemeente in de toekomst van plan is. Wil zij zelf arbeiderswoningen gaan bouwen of wil zij dit aan de Woningbouwvereenigingen overlaten Als zij het voortaan zelf gaat doen, hebben die Vereenigingen in de toekomst geen recht van bestaan meer. De bouw van woningen ter vervanging van krotwoningen, laat Spr. hierbij buiten beschou wing hij gaat er mede accoord, dat de Gemeente dat doet. De heer VAN DE VEN zou omtrent de motie van den heer Haaiman gaarne de volgende inlichtingen willen heb ben Aan wie moet huurbijslag gegeven worden Alleen aan groote gezinnen Wanneer valt een gezin in de termen om groot genoemd te worden Hoe groot moet de bijslag zijn Aangezien alle deze punten hem niet duidelijk zijn, zou hij gaarne eerst prae-advies van Burgemeester en Wet houders over die motie zien uitgebracht, hetwelk hij ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 331