338 27 FEBRUARI 1931. De heer VAN HOUTEN zou gaarne van den heer Van Mierlo willen vernemen, van wien hij die inlichtingen heeft en of hij voor de juistheid ervan kan instaan. Spr.'s fractie heeft namelijk al vaak getracht die gegevens te ver krijgen, doch zij is daarbij telkens afgestuit op den onwil van verschillende aannemers en werklieden. Wethouder VAN MIERLO verklaart, dat Jaij een en an der heeft laten nagaan aan de hand van de bij den dienst van Openbare Werken berustende weekstaten van ieder werk. Hiermede zijn de algemeene beschouwingen over dit hoofdstuk beëindigd. Volgnummers 457 en 458, Onderhoud van straten en pleinen en van wegen en voetpaden. De heer KUIJLAARS is van meening, dat volgnummer 458, no. 38 der begrooting van Onderhoudswerken op zijn minst gehandhaafd moet worden op het bedrag, waarop het aanvankelijk geraamd was, n.l. f4000. Spr. acht de land wegen toch al stiefmoederlijk bedeeldzij voldoen niet aan de minste eischen, zoodat hij in geenen deele reden ziet om dien post te verminderen. De heer ZIJLMANS heeft bij het afdeelingsonderzoek gevraagd, hoe het staat met de asphalt-blocs op het Sta tionsplein, en heeft met genoegen uit de Memorie van Ant woord vernomen, dat er garantie is op die bloes. Spr. zou gaarne weten, of die garantie ook geldt voor het ontstaan van scheuren in de bestrating. De heer VAN VEEN merkt op, dat de ijzersteen-tegels

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 338